De Calamiteitencommissie heeft voor de overstromingen in Queensland (Australië) een calamiteit en uitkeringsvatbare situatie vastgesteld.

De vaststelling is op basis van de natuurramp op 29 januari 2019 voor de delen van Queensland, die werden getroffen door overstromingen na hevige regenval. Daarnaast stelde de commissie een uitkeringsvatbare situatie vast met ingang van bovengenoemde datum als gevolg van deze calamiteit voor die delen van Queensland, waar de aan het fonds deelnemende reisorganisatoren als gevolg van genoemde calamiteit niet langer in staat waren hun verplichtingen uit de reisover­eenkomst na te komen. Aan de hand van de feitelijke situatie, zoals deze telkens door de betrokken deel­nemende reisorganisatoren wordt gegeven, zal door het bureau van het Calamiteiten­fonds worden vastgesteld of, en zo ja waar en tot wanneer sprake was van een uitkeringsvatbare situatie.

Deelnemers kunnen voor reizen naar Queensland, Australië die op 29 januari 2019 al uit Nederland waren vertrokken en die ter plaatse – als gevolg van de natuurramp – niet volgens plan konden worden uitgevoerd de meerkosten van de noodzakelijke reisaanpas­singen bij het Calamiteitenfonds claimen.
De waarde van de niet geleverde reisonderdelen kan met de uitkering van het fonds worden verrekend.

Voor reizen met een vertrekdatum vanaf 29 januari 2019 geldt dat de (gevolgen van) de overstromingen in Queensland bij deelnemers verondersteld worden bekend te zijn. De gevolgen van deze natuurramp vormen dan geen onverwachte en onvoorziene gebeurtenis meer die zich pas tijdens de reis manifesteert. Het is voor aanvang van de reis bekend. Het Calamiteitenfonds geeft hiervoor geen dekking. De deelnemer is dan zelf voor de (correcte) uitvoering van de reisovereenkomst aansprakelijk.

Gedwongen langer verblijf na afloop van de geboekte reisperiode is niet onder de garantieregeling van het Calamiteitenfonds gedekt. Wellicht kunnen klanten dan een beroep doen op hun reisverzekeraar.