In de rechtbank van Utrecht werden vanmiddag David Cuknis (37) en Laurens Schilder (56) op verzoek van de advocaten van de Rabobank onder ede verhoord met betrekking tot het faillissement van OAD Reizen in september 2013. Beiden waren destijds werkzaam op de afdeling Bijzonder Beheer. Julius ter Haar, directeur van OAD Reizen op het moment dat de touroperator faillissement aanvroeg, was tijdens de schorsing na het verhoor van Schilder witheet van woede: “We kwamen destijds met de één na de andere oplossing en dan zegt hij (Schilder, red.) nu, zeven jaar later, dat het gewoon allemaal te lang duurde. Schandelijk, écht schandelijk.” Schilder had even daarvoor laten weten: “De zekerheden die OAD bood (zeker € 40 miljoen, red.), deden niet ter zaken. Het ging uiteindelijk om het feit dat OAD in het rood zou komen te staan. We waren in december 2012 al begonnen om dat te voorkomen. Als het dan 27 september 2013 van een paar uur moet gaan afhangen… Er komt een keer een einde aan.”

Door het kamp Stichting OAD/Ter Haar werd vorig jaar met verbazing gereageerd toen de advocaat van de Rabobank liet weten dat hij Schilder en Cuknis onder ede wilde laten horen. “Tijdrekken…” De Rabobank-advocaat had opvallend genoeg maar één vraag voor Cuknis en voor Schilder geen enkele vraag. Beiden lieten voorafgaand de zitting weten zich goed voorbereid te hebben door middel van het lezen van stukken en door met de advocaat van Rabobank door te spreken hoe zo’n zaak in z’n werk gaat. Cuknis tekende daarbij aan: “Uiteraard zonder dat zij mij hebben gezegd wat ik moest zeggen.” In het OAD-kamp werd het opvallend gevonden hoeveel details beide heren nog wisten, maar dat Schilder en Cuknis bijvoorbeeld niets meer wisten van een telefoongesprek in de middag van 24 september 2013 met vier personen (waaronder met Julius ter Haar) over het verlengen van de deadline. “Tot de kleinste details wisten ze beiden dingen te noemen, maar dat wisten ze toevallig beiden niet…”

You’ve got mail
Tijdens de zitting ging het onder andere over de mail van 24 september vanuit Rabobank aan OAD waarin vrijdag 27 september als deadline werd gegeven. Zowel Schilder (met een economische achtergrond) als Cuknis (met een juridische achtergrond) bevestigden tegenover de rechter dat zij betrokken waren bij het opstellen van die mail. Cuknis: “Het was een voortvloeisel op de mail die we de dag ervoor hadden gekregen van Willem Bonvanie (adviseur van OAD) waarin met een paar punten de hoofdlijnen van een mogelijke transactie waren weergegeven. Daarover hebben wij 23 september nog overleg gehad. Uiteindelijk werd er van Rabobank een standpunt verwacht over die voorgenomen transactie. In die mail op 24 september hebben we aangegeven bereid te zijn om in te stemmen onder een aantal voorwaarden.” Waar Cuknis geen actieve herinneringen had aan wat er na het versturen van de mail was gebeurd, had Schilder die wel. Cuknis kon alleen aangegeven wat hij zich kon herinneren op basis van de reconstructie die hij maakte op basis van verschillende stukken. “Ik heb de e-mail rond 13.30 uur verstuurd en het volgende aanknopingspunt is een mail van Schilder aan Bonvanie rond 16.30 uur waarin Schilder aan Bonvanie vroeg of deze de vernieuwde bieding van een andere partij wilde sturen. Bonvanie mailde iets voor 17.00 uur terug met de boodschap ‘we spreken elkaar morgen’.” Schilder had meer herinneringen. Bijvoorbeeld dat hij na het versturen van de mail begin die middag contact had met de lokale Rabobank (Enschede-Haaksbergen, red.) waar OAD Reizen bankierde. Dat was gegaan over het werken aan een offerte voor de financiering van de verkoop van het busbedrijf. “Ik heb ook een mail van Bonvanie gehad met een verbeterde bieding van Nobel. Ik heb ook nog met Bonvanie gemaild met praktische details die ingevuld moesten worden voor de offerte uitgewerkt kon worden. Op een gegeven moment hebben we telefonisch contact gehad met Veltman en Bonvanie waarin zij ons (Schilder en Cuknis, red.) meedeelde dat OAD Reizen faillissement aan zou vragen.” Cuknis liet de rechter nog weten dat hij de telefonische mededeling van Veltman en Bonvanie rond 18.00 uur per mail had bevestigd aan OAD en even later binnen Rabobank aan de kredietcommissie. In die interne mail, zo liet Cuknis tijdens het verhoor weten, noteerde hij als één van de redenen voor de faillissementsaanvraag dat OAD had aangegeven dat het niet kond voldoen aan de voorwaarde ten aanzien van SGR en TUI. Op de vraag van de OAD-advocaat of dit de eigen opinie was van Cuknis of dat hij dat van iemand had gehoord, liet Cuknis weten: “Ik ga er vanuit dat ik dat heb gehoord tijdens het telefoongesprek met Veltman en Bonvanie.” Cuknis benadrukte nogmaals dat het puur om een reconstructie ging op basis van dossiers, want “ik kan mij de gesprekken niet herinneren”.

Verbazing, SGR en TUI
“Ik was nogal verbaasd dat Bonvanie en Veltman ons lieten weten dat OAD faillissement ging aanvragen, omdat we die in de mail van 24 september nog akkoord onder voorbehoud gaven op hun plan. Natuurlijk was mij bekend dat de voorwaarde moeilijk waren in te vullen binnen de tijd, maar wij achtten het wel mogelijk. Er was daarnaast door alle partijen erg hard gewerkt om zover te komen en dan ben je verbaasd wanneer het plotseling ophoud. We zaten op dat moment nog in de flow dat het door zou gaan. Ik ben die middag nog bezig geweest met het vormgeven van de offerte”, aldus Schilder, die beweerde dat hij in een latere mail door Cuknis zag dat er redenen werden genoemd voor de faillissementsaanvraag. “Blijkbaar hebben wij daar dus wel naar gevraagd.” In de mail die Cuknis op 24 september stuurde, staat onder andere: ‘OAD heeft besloten de handdoek in de ring te gooien. Morgen zal faillissement worden aangevraagd. Voornaamste reden: OAD heeft aangegeven er niet uit te gaan komen met SGR en TUI. Een de bank conveniërende oplossing met SGR en TUI was een voorwaarde (van de bank, maar hoogstwaarschijnlijk ook van de potentiële kopers) om mee te werken aan enige transactie.’ Getuige Veltman liet in november 2019 onder ede weten dat er destijds contact is geweest met de directie van TUI. “De bottlenecks waren niet TUI en SGR, maar de Rabobank”, aldus Veltman.

Geen herinneringen
Tijdens het telefoongesprek waarin Veltman en Bonvanie meedeelde dat OAD Reizen faillissement zou aanvragen, is het volgens Schilder nergens anders over gegaan. “Het was echt een mededeling dat het voorbij was.” Zowel Schilder als Cuknis konden zich niet herinneren dat er eerder op de middag van 24 september telefonisch was gesproken met OAD naar aanleiding van de e-mail van 13.30 uur over uitstel van de deadline (27 september, red.). Waar Cuknis alleen liet weten dat hij het niet meer wist of dat gesprek had plaatsgevonden, liet Schilder weten: “We hebben in dit dossier iedereen altijd goed op de hoogte gehouden, ook de kredietcommissie, maar ik heb niks kunnen vinden over een eerder telefoongesprek die dag. Er is niets te vinden waarin iemand ergens om vraagt waarvoor iemand toestemming voor zou moeten geven. Ik heb er geen herinnering aan en heb er niks over kunnen traceren. Dat weet ik écht heel zeker.” Volgens de advocaten van OAD is dat gesprek er wel geweest en hebben vier personen (dat werd betwist door advocaat Berto Winters van de Rabobank) dat ook onder ede verklaard, namelijk Julius ter Haar, Dick Veltman (destijds Oad-advocaat), Hans Verborg (destijds adjunct-directeur bij Oad) en Willem Bonvanie.

Van Nieuwenhuizen – Bijleveld
“Ik heb telefonisch contact gehad met Jan van Nieuwenhuizen (ex-Rabobank, red.) over het gesprek dat hij heeft gehad met Ank Bijleveld”, aldus Schilder op de vraag of hij Van Nieuwenhuizen had gesproken naar aanleiding van diens gesprek met Bijleveld. Bijleveld was destijds Commissaris van de Koningin van Overijssel en vandaag de dag minister van Defensie. Eerder getuigde zij onder ede dat Van Nieuwenhuizen haar had toegezegd dat OAD Reizen voldoende tijd zou krijgen om de deal met de Twentse investeerders rond te maken. Schilder, die liet weten dat hij Van Nieuwenhuizen vóór diens gesprek met Bijleveld had ingelicht over de horizon van OAD, vertelde over zijn herinneringen die hij overhield aan zijn telefoongesprek met Van Nieuwenhuizen nádat deze Bijleveld had gesproken: “Bijlveld had hem verteld dat de provincie via een investeringsfonds overwoog mee te doen in een reddingsplan voor OAD. Dat weekend zou daarover vergaderd en besloten worden. Of de Rabobank hen die tijd nog zou willen gunnen. Daarop heeft Van Nieuwenhuizen ‘ja’ gezegd, dat hij ze dus die tijd -een paar dagen- zou willen gunnen. Dat moet over een aantal dagen zijn gegaan, want Van Nieuwenhuizen was bekend met de horizon. Hij zou nooit een toezegging doen die die horizon zou overschrijden. Het moet wel over dagen zijn gegaan, want bij mij gingen geen alarmbellen af toen hij dat zei en ik had die horizon wel glashelder op mijn netvlies. We zouden toch al wachten op de uitkomst van de vergadering met de Twentse investeerders en hij heeft zijn toezegging gedaan in de context dat die vergadering die zondagavond nadat hij op vrijdag met Bijleveld sprak zou plaatsvinden. Het zou ondenkbaar zijn dat hij een langere toezegging zou doen, hij werkte niet eens bij Bijzonder Beheer. Hij zou zijn vingers nooit branden aan toezeggingen die langer zijn dan enkele dagen. Hij neemt aan dat na zijn toezegging onze afdeling het weer zou oppakken nadat die vergadering met de Twentse investeerders had plaatsgevonden.” Het enige dat Cuknis over het gesprek tussen Van Nieuwenhuizen en Bijleveld wist was dat het had plaatsgevonden, waarover Snijder hem had gemaild. Rabo’s advocaat Winters’ enige vraag was aan Cuknis en ging over de mail van Snijder aan Cuknis. Of deze mail hem het idee had gegeven dat er een toezegging was gedaan voor voldoende tijd was gegeven om de transactie te voltooien. Cuknis: “Ik kan mij niet meer herinneren welk gevoel ik toen had. Dat lijkt mij wel onwaarschijnlijk. Als er een harde toezegging was gedaan vanuit Van Nieuwenhuizen/Rabobank, dan was dat in het dossier vastgelegd. Ik heb dat niet kunnen vinden. Het was puur de mededeling dat er gesproken is en verder niks.”

Voldoende tijd
Bijleveld liet in december 2019 door de griffier optekenen: “Jan van Nieuwenhuizen (oud-bestuurder Rabobank, red.) heeft mij in een telefoongesprek toegezegd dat er voldoende tijd zou zijn om tot een overeenkomst te komen.” Bijleveld sprak Van Nieuwenhuizen vier dagen voordat de stekker door de OAD-directie uit de Overijsselse touroperator werd getrokken. De Rabobank gaf toch niet de gewenste tijd om het reddingsplan te voltooien, waarmee werd besloten dat het reddingsplan onhaalbaar was. Daarmee zou bestuurdersaansprakelijkheid het gevolg zijn. Op de vraag aan Bijleveld of er was gesproken over 48 uur of langer liet ze de rechter weten: “Ik had de indruk dat er genoeg tijd werd toegezegd. Er waren meerdere partijen betrokken bij de reddingsactie. Als er 48 uur was toegezegd, dan was het telefoongesprek onzinnig geweest.”

De deadline
Op de vraag of de gegeven deadline naast Schilder en Cuknis nog met iemand anders was besproken, liet Schilder weten: “Dat zal met de kredietcommissie zijn besproken, maar niet met Van Nieuwenhuizen. Of Van Nieuwenhuizen wist dat vrijdag 27 september 2013 de horizon was van OAD? Ja, ik heb hem die donderdag voor het gesprek met Bijleveld (dat op vrijdag 20 september plaatsvond, red.) aangegeven dat de horizon ongeveer anderhalve week zou zijn. Daarna zou OAD in het rood komen te staan. Over de mail van de dinsdag 24 september heeft Van Nieuwenhuizen geen weet gehad. Die mail is ook niet met hem besproken.” Ook Cuknis liet weten dat de gestelde deadline een teambeslissing was geweest, aangezien hij en Schilder dat soort beslissingen destijds altijd overlegden met de kredietcommissie. Cuknis: “Ik kan mij niet herinneren dat deze beslissing is afgestemd met Van Nieuwenhuizen. De reden van de deadline was dat het winterseizoen zou beginnen voor OAD en er dus krediettrekking zou beginnen. Als we OAD meer tijd hadden gegeven waren ze het winterseizoen ingegaan en dan zouden ze in het rood komen te staan. Dat wilden we niet laten gebeuren, want dat was onze lijn sinds januari 2013. We kregen diverse financiële prognoses via mensen binnen OAD, maar ik weet niet wat de stand per oktober 2013 zou zijn gewest.” Over het continu verschuiven van deadlines laat Schilder weten. “Je wilt in ieder geval een hele grote transactiezekerheid hebben. We zijn als Rabobank telkens uiterst coöperatief geweest en ik weet niet wat er nog mogelijk was geweest wanneer de faillissementsaanvraag er niet was geweest. Ik weet niet wat we dan gedaan zouden hebben. Ik weet niet of de deadline van 27 september (2013, red.) gezien moet worden als een absolute deadline of dat die ook verlengt kon worden. Daar kon ik niet zelf over beslissen, maar daar zou de kredietcommissie over moeten beslissen. De kredietcommissie was net zo goed op de hoogte over de situatie van OAD als ik, want ik sprak meerdere keren per week met de kredietcommissie. Ik wilde het niet steeds verder opschuiven. In mijn ogen was de deadline een haalbare datum om de transactie te voltooien. Natuurlijk was het een korte deadline, dat snap ik ook. Ik wilde in ieder geval helder hebben dat de voorwaarden ingevuld zouden worden. Naar mijn weten is niet de tijd de bottleneck geworden, maar het niet invullen van de voorwaarden. Die vrijdag was naar mijn idee haalbaar.”

De zorgplicht
Ook de rol van de zorgplicht die de Rabobank had ten opzichte van OAD speelt al tijdens het hele proces tussen OAD en de Rabobank een grote rol. Schilder hierover: “We hebben een aantal deadlines gesteld, hebben steeds weer nieuwe voorstellen in behandeling genomen, hebben een aantal keren onze kapitaaleisen versoepeld, hebben nieuwe biedingen in behandeling genomen, dagen opgeschoven, dus ik denk dat de bank echt wel gezocht heeft naar oplossingen, maar uiteindelijk kun je niet blijven vragen om de dagen op te blijven schuiven als je geen concrete transactiezekerheid biedt. Die zekerheid werd niet geboden. We hebben een mail gestuurd met de voorwaarden. Als dat verzoek om uitstel bij ons was geweest, dan zou je toch ook iets concreet moeten hebben gemaakt over hoe zeker die transactie is. Dat is in de verste verte niet gebeurd.” Ook Cuknis was ervan overtuigd dat de Rabobank de zorgplicht ten opzichte van OAD gedurende het gehele traject in acht heeft genomen. “Dat is precies waarom we in januari 2013 zijn gestart met het traject dat tot kapitaalverstrekking moest leiden waardoor OAD toekomstperspectief zou krijgen en een buffer zou creëren voor de toekomst.”

Faillissementsbesluit
Het faillissementsbesluit van OAD werd bij Rabobank niet op Raad van Bestuursniveau besproken. Schilder: “Dat hoeft niet. Bij dit soort bedragen nam de kredietcommissie, van wat destijds Bijzonder Beheer heette, dit soort beslissingen.” Cuknis over het gevoel dat hij had na de faillissementsmededeling door OAD en hoe hij dat bericht vond overkomen: “Ik kan mij de setting nog herinneren, want ik was thuis en we wilden net gaan eten toen ik werd gebeld. Ik kan mij herinneren dat ik enigszins verbaasd was. Je houdt er altijd rekening mee dat een faillissement tot de mogelijkheden hoort, maar we waren nog volop bezig waren om de transactie vorm te geven. Ook de lokale Rabobank was met een team bezig om alle documentatie op orde te brengen en om vanuit de Rabobank de deadline te halen. We hadden ook een betaling voor woensdag 25 september goedgekeurd. In die zin heeft het ons verbaasd dat de faillissementsbeslissing was genomen. Of er nog andere dingen tijdens dat gesprek werden besproken kan ik mij niet herinneren, ik kan mij alleen de setting nog herinneren.”

Zekerheden doen niet ter zake
De zekerheden die OAD bood, die met een waarde van zeker € 40 miljoen volgens Ter Haar uitgebreid aanwezig waren, deden volgens Schilder dus niet ter zaken. “Het ging uiteindelijk om het feit dat OAD in het rood zou komen te staan. We waren in december 2012 al begonnen om dat te voorkomen. Als het dan 27 september van een paar uur moet gaan afhangen, dan komt er een keer een einde aan. Het was veel gevraagd van de bank om nog verder op te schuiven en risico’s te nemen, omdat OAD toevallig zekerheden had. Op een gegeven moment is de deadline gewoon daar.”