De rechter heeft gisteren door het horen van Frans Schuitemaker (destijds statutair directeur van de OAD Groep) en Jan Brouwer (destijds OAD-adviseur) geprobeerd om nóg meer duidelijkheid te krijgen in het geschil tussen stichting administratiekantoor OAD Holding en Rabobank. Daarbij ging het (wederom) vooral om meer duidelijkheid over welke toezegging Ank Bijleveld (voormalig Commissaris van de Koning) kreeg van Jan van Nieuwenhuizen (ex-topman Rabobank), het telefoongesprek dat vanuit OAD zou zijn gevoerd op dinsdagmiddag 24 september en of er nu wel of geen toezegging van tijd is gegeven door de Rabobank om de deal met de Twentse investeerders rond te krijgen. Inmiddels is het faillissement ruim 7,5 jaar geleden en lijkt de tijd rijp om een knoop door te hakken, want de herinneringen slijten beetje bij beetje…

€ 250.000 bij elkaar rapen
Schuitemaker, tegenwoordig toezichthouder en bestuurder van diverse stichtingen én hoofd commerciële zaken van het Rijksmuseum Twente, was ten tijde van het faillissement van OAD Reizen één van de Twentse investeerders en wist er dan ook veel over te vertellen. Schuitemaker: “Ik was een van de investeerders op verzoek van Brouwer en Dick Veltman (van het Enschedese advocatenkantoor KienhuisHoving). Die zeiden: ‘Frans, er is geen tijd meer, ze (de Twentse investeerders, red.) moeten eigenlijk meteen akkoord gaan met de deal. Je overtuigt ze als je zegt dat je meedoet met het busbedrijf. Niet met € 30.000, dat is niks, maar je moet denken aan € 250.000, dan overtuig je ze dat je in de zaak geloofd. Daar heb ik ja op gezegd. In die week ervoor was ik met al mijn vrienden € 250.000 bij elkaar aan het rapen”, aldus Schuitemaker.

Latertje
Die zondagavond voordat het faillissement werd aangevraagd, waren er op het hoofdkantoor van OAD twee kamers waarin werd gesproken met de Twentse investeerders. Een kamer waarin werd gesproken met Schuitemaker over (de toekomst van) het busbedrijf en in een andere kamer over de deal, de financiële voorwaarden, enzovoorts. Schuitemaker: “Eén van de punten die we bespraken was dat bijvoorbeeld de SGR-garantie van € 8 miljoen bij SGR moest blijven staan, die moest niet opeens naar € 15 miljoen gaan. Dat was één van de eisen die de Twentse investeerders stelden.” De gesprekken met de investeerders duurde tot laat op de avond, want Schuitemaker laat weten dat hij op de terugweg naar huis nog om 01.30 uur werd gebeld door één van de Twentse investeerders.

Geen Schat, wel Jan
Brouwer liet aan de rechter weten dat hij zich héél goed kon herinneren dat hij donderdag 19 september al probeerde om Rabobank-topman Sipko Schat te bellen. Die dag ontving OAD een mail van de Rabobank dat de bank niet akkoord ging met de verkoop aan Nobel. “Dat was een domper. Ik kreeg de toezegging dat ze mij zouden terugbellen. Vrijdag 20 september kreeg ik om 10.00 uur Jan van Nieuwenhuizen aan de lijn, dus niet Sipko Schat. Ik weet nog heel goed waar het gesprek met Van Nieuwenhuizen over ging, want ik had het zelf aangevraagd. Dat gesprek had als doel om de Rabobank duidelijk te maken dat OAD nog zeker de handdoek niet in de ring had gegooid. OAD zat nog in het proces met de Twentse investeerders. PPM Oost zou bovendien aanhaken, dus dat vonden we wel een telefoontje waard. Ik heb gevraagd om heel constructief te kijken wat er uit de gesprekken met de Twentse investeerders zou komen en om goed te kijken naar de kapitaaleis van 7,5 miljoen aangezien we langzamerhand in de finale terechtkwamen. Als de Rabo nog iets wilde doen, dan was dat het moment. Dat heb ik gevraagd aan Van Nieuwenhuizen, maar dat had ik willen vragen aan Schat. Van Nieuwenhuizen heeft een toezegging gedaan dat ze daar constructief naar zouden gaan kijken dat weekend en of ze iets konden doen aan de kapitaaleis. Na het gesprek met Van Nieuwenhuizen heb ik de mensen van OAD eerst een sms gestuurd over de uitkomst van dat gesprek. Daarin heb ik geschreven dat de Rabobank er naar zou kijken en dat de Rabobank op voorhand het gesprek met de Twentse investeerders niet af wees.” Op de vraag van de rechter of er tijdens het gesprek met Van Nieuwenhuizen iets is afgesproken over een termijn die zou worden gegeven, laat Brouwer weten: “Nee, ik kan stellig verklaren dat het daar is het niet over gegaan. Er is geen termijn genoemd.” Later vraagt Rabobank advocaat Winters nogmaals of Van Niewenhuizen aan Brouwer heeft toegezegd dat OAD genoeg tijd zou krijgen om de transactie met de Twentse investeerders te voltooien. Brouwer: “Absoluut niet. Ik heb hem ook niet gevraagd om iets te voltooien.”

Ank Bijleveld
Zowel de rechter als de advocaten wilden van Schuitemaker en Brouwer alles weten over Ank Bijleveld en haar gesprek met Rabobank-topman Jan van Nieuwenhuizen waarover Bijleveld eerder onder ede verklaarde dat hij haar had toegezegd dat OAD voldoende tijd zou krijgen. Schuitemaker: “Ik heb haar op verzoek van Jan Brouwer benaderd, omdat ik haar goed kende. De vraag was of zij met de directie kon bellen om te vertellen dat we met de allerlaatste reddingspoging bezig waren. Op dat verzoek reageerde zij direct, ook omdat het in haar belang was aangezien het om veel werkgelegenheid ging.” De rechter wilde van Schuitemaker precies weten wat hij aan Bijleveld heeft gevraagd, waarop Schuitemaker meermaals uitlegt wat hij precies heeft besproken en wat er is gezegd. Schuitemaker: “Ik heb haar verteld dat wij die zondag een plan met Twentse investeerders wilden bespreken en ik heb haar gevraagd of zij de Rabobank wilde vragen of zij ons daar nog de gelegenheid voor wilde geven.” Op de vraag van de rechter of Schuitemaker aan Bijleveld nog een bepaalde termijn had meegegeven laat Schuitemaker weten: “Ik heb haar gemeld dat we zondag met de Twentse investeerders zouden praten en dat we dat als allerlaatste kans zagen. Ik heb haar gevraagd of zij dat wilde doorgeven en wilde vragen of de Rabobank ons die kans wilde geven en of we de kansen die uit die meeting zouden ontstaan nog mochten benutten. Na het gesprek met de Rabobank koppelde ze aan mij terug dat ze blij was dat het gesprek gelukt was. Ze meldde dat ze onze boodschap had doorgegeven Of er keiharde toezeggingen zijn gedaan kan ik mij niet herinneren. Het gaf mij het gevoel dat we die zondag een serieuze poging konden doen.” Brouwer liet weten: “Ik heb Frans gezegd om ervoor te zorgen dat Bijleveld zo snel mogelijk de Rabobank moest bellen om te zeggen dat PPM in de hoogste versnelling zou komen. Hij kende Bijleveld goed. Ik heb het nummer van Rabobank-topman Schat per sms doorgegeven. Ik weet dat Bijleveld met Rabobank op het allerhoogste niveau heeft gebeld.” Aan Rabobank-advocaat Winters laat Brouwer desgevraagd weten dat hij geen terugkoppeling heeft gehad van het gesprek dat Bijleveld had met de Rabobank. Schuitemaker liet nog weten dat er na vrijdag niet meer is gesproken met Bijleveld. “Zij heeft niet geweten wat de uitkomst was van de gesprekken met de Twentse investeerders. Ook dinsdagmiddag is er niet meer met Bijleveld gesproken.”

Suf gepraat
Van het overleg met, en de terugkoppeling van, Bijleveld gaat de rechter naar de dinsdag erop. Die dinsdag (23 september 2013) nadat het overleg met de Twentse investeerders had plaatsgevonden, kwam er rond 13.40 uur een mail van David Cuknis (destijds Bijzonder Beheer Rabobank) binnen bij OAD Reizen waarin een aantal punten stonden waaraan de touroperator moest voldoen waardoor de Rabobank akkoord kon gaan met de verkoop van het busbedrijf aan de Twentse investeerders. De rechter vraagt Schuitemaker of hij zich ‘dat’ kan herinneren. Schuitemaker: “Ik herinner mij dat er die maandag naar de Rabobank is gebeld dat we akkoord hadden met de Twentse investeerders. De Rabobank vond dat een mooi bericht, maar wilde van dag tot dag controle. Dinsdag is dat per mail vanuit Rabobank bevestigd inclusief punten waaraan voltooid moest worden en dat we tot vrijdag de tijd zouden krijgen om de deal rond te krijgen.” Schuitemaker vertelt dat hij die dinsdag allerlei financieel experts van de Twentse investeerders op kantoor had. “We hadden hen uitgenodigd om vragen te stellen, enzovoorts. Mijn kamer zat vol met vijf tot zes personen. Ik heb mij suf gepraat dat het allemaal goed voor elkaar was. Op het moment dat de mail binnenkwam is die melding wel bij mij gemaakt, maar hij is niet inhoudelijk met mij besproken. Ik kan mij geen reacties op die mail van collega’s herinneren.”

U hoeft niet alles op te noemen…
Ook met Brouwer gaat het over de e-mail van David Cuknis. Brouwer laat weten dat hij op het moment dat de mail binnenkwam op het hoofdkantoor van OAD was, waarop de rechter wil weten of Brouwer die mail heeft besproken. Brouwer: “We hebben die mail direct doorgenomen. We waren die hele dinsdag al bezig met het kijken naar de voorwaarden die nog vervuld moesten worden om de transactie rond te krijgen.” Op de vraag van de rechter of er tijdens de gesprekken die dinsdag naar aanleiding van de mail van Cuknis is gekeken naar de deadline van vrijdag 27 september laat Brouwer weten dat hij zich dat met betrekking tot dat specifieke gesprek niet meer ‘helemaal’ kan herinneren. “We waren die dinsdag bezig de transactie rond te krijgen en al die open eindes op te lossen. Ik kan het weer zo voor me halen.” Rechter: “U hoeft niet alles op te noemen. Het gaat mij erom of die deadline duidelijk was.” Brouwer: “We hebben alle punten doorgenomen.”

Binnenstormen
Op de vraag van de rechter of Schuitemaker zich herinnerde of er die dinsdagmiddag 23 september telefonisch contact is geweest tussen OAD en de Rabobank over het verlengen van de gegeven deadline (vrijdag 27 september) laat Schuitemaker weten: “Ik kan mij dat echt niet herinneren. Ik weet in de opsomming een heleboel dingen, maar ik kan mij niet herinneren dat er over een verlenging is gesproken. In mijn beleving is dat die dinsdagmiddag niet gebeurd.” Later vraagt de rechter Schuitemaker nogmaals of er tijdens het overleg die dinsdagmiddag niet is gesproken over het aanvragen van een verlenging van de de deadline. Schuitemaker: “Het was één van de punten, maar het was niet zo dat we het erover hadden of we niet nog één keer de Rabobank zouden bellen.” De rechter concludeerde daarop: “U heeft er dus geen herinnering aan of er tijdens de gesprekken rondom het besluit over het faillissement die dinsdag is gesproken over het aanvragen van een verlenging bij de Rabobank en eerder zei u al dat u ook niet weet of het daarvoor is gedaan door iemand anders.” Ook aan Brouwer vraagt de rechter of hij weet of er die dinsdagmiddag contact is opgenomen met de Rabobank. Brouwer: “Ik kan het niet bevestigen of ontkennen. Als het gesprek heeft plaatsgevonden, ben ik er niet bij geweest. Het lijkt mij niet onlogisch dat het gesprek heeft plaatsgevonden.” Later vraagt de rechter nogmaals of er die dinsdagmiddag iemand is binnen komen stormen met de mededeling over contact met de Rabobank laat Brouwer weten: “Ik kan mij dat niet herinneren. Het lijkt mij wel logisch dat dat gesprek heeft plaatsgevonden, maar ik heb er geen actieve herinnering aan.”

De bottleneck
Brouwer laat desgevraagd weten dat hij zich nog wel heel goed kan herinneren dat het gesprek die middag plaatsvond over het aanvragen van het faillissement. Op de vraag wat de bottleneck was, reageert hij als volgt: “Er waren een paar voorwaarden, zo moest de actieve bijdrage van PPM in de versnelling komen. Een tweede was duidelijkheid verkrijgen over de SGR en de TUI claim hing nog boven ons hoofd hing. De dag ervoor had Julius TUI nog gesproken, maar daar was zeker nog geen duidelijkheid over. Daarnaast bleven de voorstellen van Nobel te laag. De bottleneck was een enorm liquiditeitstekort. Wij mochten van de Rabobank naar aanleiding van de liquiditeitsprognose van die dinsdag ervoor € 2,5 miljoen debet staan om betalingen aan medewerkers te doen, dus we hadden de ruimte om 2,5 miljoen rood te staan. Maar op dinsdagmiddag 24 september vroegen we ons af hoeveel geld we nog hadden en toen bleek uit de allerlaatste liquiditeitsprognose dat we een tekort hadden van € 3,9 miljoen, boven de € 2,5 miljoen ruimte die we van de Rabobank hadden gekregen. We werden in één keer geconfronteerd met een enorm gat. Dat zou die woensdag ontstaan. Daar schrokken we enorm van, dat had niemand gedacht. Iedereen dacht dat we met die € 2,5 miljoen de woensdag door zouden komen en alles op te lossen. Nu bleek dat we verplichtingen aan zouden gaan waarvan je wist dat je ze niet aan kon gaan. Toen bleek dat er geen ruimte was om het gat te dekken, kwam de wetenschap dat we verplichtingen niet konden voldoen.” Brouwer laat later aan de advocaat van OAD weten dat ze die laatste cijfers van Patrick Wijffelaars kregen, de rechterhand van financieel topman Christo Kalter (die zich dat weekend ervoor ziek melde). “We hebben niet getwijfeld of de cijfers wel klopte”, aldus Brouwer. Ook aan Schuitemaker vraagt de rechter of de deadline om de deal met de investeerders rond te krijgen van vrijdag 27 september één van de bottlenecks was voor OAD, laat Schuitemaker: “De bank heeft niet gezegd dat we er de komende weken lekker aan konden gaan werken. Het was heel duidelijk dat ze van dag tot dag meekeken. Die vrijdag was een statement van de Rabobank, alleen de situatie was nog erger aangezien we die woensdag al in de (rode cijfers) situatie van vrijdag zouden komen. De tijd die de Rabobank ons gaf, werd eigenlijk korter, omdat we al eerder in de rode cijfers terechtkwamen.”

Bestuursverantwoordelijkheid
Nog die dinsdagmiddag werd Schuitemaker erbij geroepen voor een overleg met de hoofddirectie (Julius ter Haar, Quirine ter Haar en Frans Schuitemaker), Willem Bonvanie, Dick Veltman en Jan Brouwer. Schuitemaker: “Brouwer las op dat moment de mail van Rabobank voor en somde de voorwaarden op waar nog aan voldaan moest worden en waar OAD al aan voldaan had. Brouwer liet ons weten dat het aan directie was om te beslissen wat te doen. Op dat moment bleek ook dat het met de liquiditeit niet goed zat. Er werd een beroep gedaan op onze bestuurdersverantwoordelijkheid met de vraag of we op deze manier wel verder konden. Wij hebben helaas moeten vaststellen dat het in die situatie op dat moment niet verder kon. Ik heb dat meegedeeld aan de andere aanwezigen waarop Veltman op mijn kantoor de rechtbank heeft gebeld om faillissement aan te vragen. Het was voor mij een hele bijzondere ervaring, een heel indrukwekkend moment, iets dat mij nog heel scherp op het netvlies staat. Ik had eerst helemaal niet door dat hij (Veltman, red.) de rechtbank zou bellen en dat er twee uur later twee curatoren in pak bij ons op kantoren zouden rondlopen.”

Pizza besteld
Ook Brouwer vertelde de rechter hoe hij de laatste uren van OAD heeft beleefd op dinsdagmiddag 24 september: “Nadat Dick Veltman, Willem Bonvanie, ikzelf en de statutaire directie (ik kan mij niet herinneren of de directiesecretaris Hans Verborg, destijds adjunct-directeur, erbij was) alles op een rijtje hadden gezet, heb ik rond 16.00 uur aan statutaire directie (Julius, Quirine en Frans Schuitemaker) gevraagd om zich af te zonderen en een beslissing te nemen met de wetenschap die ze hadden. Christo Kalter (de financiële topman van OAD, red.) was er niet bij. Na een kwartier deelde Frans ons mede dat het niet meer verantwoord was om verder te gaan met deze feiten in het achterhoofd. Daarna heeft Joop ter Haar als voorzitter dit besluit geaccepteerd.” Op de vraag van de rechter of er na de mededeling van Schuitemaker en Ter Haar Sr. nog iets belangrijks is gebeurd, laat Brouwer weten dat Veltman de rechtbank belde en dat diezelfde middag de curatoren verschenen. “Ik heb zelfs nog pizza’s laten halen. We zijn alle communicatie gaan voorbereiden waarvan je denkt dat het noodzakelijk is om dit slechte nieuws naar buiten te brengen. Dat is wat wij als adviseurs nog hebben gedaan. Toen de curatoren verschenen hebben we hen zo goed mogelijk ingelicht en allerlei dingen overhandigd en ben ik naar huis gegaan.”

Wanneer de advocaten de verslagen van verhoren hebben ontvangen, krijgen de advocaten van OAD zes weken later de mogelijkheid tot ‘conclusie van enquête’. Zes weken daarna is het de beurt aan de advocaten van de Rabobank. Vervolgens zal de rechter met een uitspraak komen. OAD’s advocaat Tom de Waard liet weten mogelijk naar het Hof in Arnhem te gaan als dat nodig mocht zijn.