De plaatselijke slager zag in hem de gedroomde opvolger, dat verliep alleen net even anders. Frank Radstake koos voor een studie aan de Rijksuniversiteit van Groningen en via een jarenlange carrière bij een groothandel rolde hij de reisbranche in.

Ik weet dat je vorig jaar 50 jaar bent geworden. Dus voor de eerste vraag gaan we terug naar 1974: waar ben je geboren en getogen?
“Ik ben geboren in Zevenaar, vlakbij Arnhem. Toen heette ik trouwens nog anders, ik ben namelijk geboren als Frank Broekhuysen en heb op mijn negentiende mijn achternaam veranderd in Radstake. Ik was nog heel jong toen mijn ouders zijn gescheiden en heb geen contact meer gehad met mijn vader. Op mijn vierde is mijn moeder hertrouwd en na vijftien jaar ben ik ook een Radstake geworden. Ik was met mijn oudere broer de enige in het gezin die Broekhuysen heette, mijn ouders kregen na mij nog een zoon en hij heette wel Radstake. Ik wilde mijn achternaam veranderen in die van mijn nieuwe vader. Het liefst deed ik dat al wat eerder, maar mijn moeder zei altijd dat ik een weloverwogen beslissing moest nemen en dat deed ik op mijn achttiende, toen is het proces in gang gezet. Op mijn negentiende heette ik Frank Radstake, want zo’n naamsverandering is niet zo snel en simpel geregeld.”

Bleef het gezin altijd in het oosten van Nederland wonen?
“We zijn verhuisd van Gelderland naar Drenthe. We hebben eerst jarenlang in Assen gewoond en daarna gingen we naar Rolde, een dorp zo’n zeven kilometer bij Assen vandaan. Mijn ouders wonen nog steeds in dat dorp, in datzelfde huis.”



Ben je ook in Drenthe gebleven?
“Na het gymnasium in Drenthe ben ik gaan studeren aan de Rijksuniversiteit van Groningen: Beleid en Bestuur, omdat ik graag de diplomatieke dienst in wilde. Ik was ook al politiek actief bij de JOVD, de jongerenorganisatie van de VVD, deed mee aan het Europese jeugdparlement en was ook internationaal actief in debatwedstrijden en dergelijke. De studie in Groningen gold als een goede vooropleiding voor een internationale carrière.”

Verliet je meteen het ouderlijk huis?
“Zeker, en ik genoot van alles wat daarbij kwam kijken. Ik heb ook redelijk lang over mijn studie gedaan, omdat dat destijds nog gemakkelijk kon. Maar het is niet zo dat ik nauwelijks naar college ging, het was een combinatie van alles. Nadat ik al een paar jaar in Groningen woonde, kwam ik Maya tegen, waarmee ik een relatie kreeg en later trouwde. Zij is ook de moeder van mijn kinderen, een zoon van twintig en een dochter van vijftien, maar we zijn al meer dan tien jaar gescheiden. We zijn heel goed met elkaar en wonen zelfs vlak bij elkaar in Amersfoort. De kinderen gaan nog steeds wekelijks van het ene naar het andere huis, alhoewel mijn in Utrecht studerende zoon zo langzamerhand ook wel op kamers wil.”

Even terug in de tijd, had je vroeger bijbaantjes?

“Tijdens de middelbare school en ook nog een hele tijd toen ik studeerde, had ik een bijbaantje bij de slagerij in het dorp. Dat was echt heel leuk om te doen. De slager vond het ook heel leuk om mij van alles te leren. Hij was zelfs een beetje beledigd toen ik na het gymnasium niet naar de slagersvakschool wilde. Ik heb ook nog allerlei schoonmaakbaantjes gehad en bij de Albert Heijn gewerkt, tot ik een bijbaan kreeg bij een groothandel in Groningen. Dat was bij Lukas Klamer, dat later Makro werd. Daar heb ik ook na mijn studie een tijdlang gewerkt.”

Hoe kwam dat zo?
“Na mijn stage op de Nederlandse ambassade in Bolivia wist ik een heleboel zeker en vooral dat ik niet de diplomatieke dienst in wilde gaan. Ik wist alleen niet wat ik wel wilde doen, en toen ben ik in vaste dienst getreden bij de groothandel. Dat heb ik in totaal zo’n acht jaar gedaan. Ik werd eerst manager van een afdeling, daarna ging ik op landelijk niveau de interne communicatie doen en ging ik aan de slag op het hoofdkantoor en hield me bezig met HR-onderwerpen.”

Wanneer kwam de reiswereld in beeld?
“Toen ik nog op het hoofdkantoor van de groothandel werkte, werd ik al benaderd door iemand die op zoek was naar een medewerker voor Reiswerk. Dat leek mij wel wat. Na het kennismakingsgesprek was ik heel enthousiast. Ik ben er in 2008 aan de slag gegaan en tot 2010 heb ik dedicated voor Reiswerk gewerkt. Daarna werd ik tegelijkertijd manager van Reiswerk en manager arbeidszaken bij de ANVR. Dat heb ik vier jaar gedaan.”

“We gingen altijd naar dezelfde plek op vakantie. En dan niet altijd als in heel vaak, maar letterlijk altijd”


Je bent per toeval de reisbranche ingerold?
“Ik had helemaal geen idee hoe die branche eruitzag. Ik was wel al jaren een trouwe bezoeker van het reisbureau. Mijn ticket dat ik nodig had voor mijn stage in Bolivia, kocht ik bij het reisbureau. In die tijd kon je ook naar KLM bellen, zoals in de advertenties in de kranten stond, maar ik ging gewoon naar het reisbureau, trok ik een nummertje en wachtte rustig tot ik aan de beurt was. In die tijd werkte mijn ex in het ziekenhuis in Groningen en daarin was een reisbureau gevestigd, ik geloof dat het Arke was. In dat ziekenhuis werkten wel 8.000 mensen en wat is er handiger dan in je pauze het reisbureau in te lopen en een vakantie te boeken? In dat reisbureau boekten we ook onze reizen, maar ik heb geen idee of dat reisbureau daar nu nog zit.”

Heb je de weg naar het reisbureau van je ouders meegekregen?
“Nou, dat niet. Ik reis heel graag en met mijn ouders ging ik elk jaar drie keer per jaar op vakantie. In die tijd was dat veel. We gingen altijd een week in de meivakantie, drie weken in de zomer en een week in de herfstvakantie. Het probleem was alleen dat we altijd naar dezelfde plek gingen. En dan niet altijd als in heel vaak, maar letterlijk altijd. Mijn ouders hebben ooit een prachtig plekje op een eiland in het noorden van Denemarken gevonden. Heel mooi, maar er was helemaal niets te doen, en daar gingen we drie keer per jaar naartoe. We verbleven dan in een huisje, dat mijn ouders rechtstreeks boekten. Het grappige is dat ik zo’n anderhalf jaar geleden naar dat huisje op internet heb gezocht. Ik vond het en het was ook nog eens te huur. In het kader van een trip down memory lane heb ik dat exact datzelfde huisje waar wij 35 jaar geleden drie keer per jaar naartoe gingen, een week gehuurd en ben er samen met mijn kinderen naartoe gegaan. Het enige probleem was dat er in die 35 jaar niets aan het huisje was gedaan, haha.”

Vond je die vakanties als puber ook nog leuk?
“Op mijn vijftiende was ik er wel klaar mee en vanaf toen ben ik niet meer met mijn ouders op vakantie gegaan. Ik ging met een vriend op de fiets naar de Ardennen waar zijn ouders op de camping stonden. We fietsten vanuit Drenthe in etappes daar naartoe, verbleven er een tijdje en gingen weer terug. Een jaar later ging ik met een vriend op Interrail, dan kon je 30 dagen vrij reizen met de trein door Europa. We gingen vanuit Nederland via Duitsland en Oostenrijk naar Italië, vervolgens pakten we de boot naar Corfu, door naar Griekenland en via Belgrado, Boedapest, Praag en Neurenberg kwamen we weer aan in Nederland. Weer een jaar later ging ik met een vriend twee weken naar Griekenland, waar we cultuur combineerden met lol maken. Ik vond het fantastisch dat ik de dingen die ik uit de schoolboeken had geleerd tot leven zag komen. En natuurlijk dronken we ook, rookten we, gingen we naar de discotheek en hadden we vriendinnetjes.”

Hoe zien je vakanties er nu uit?
“Ik reis graag, van oost naar west en van noord naar zuid. Ik probeer één keer per jaar alleen met mijn dochter en één keer per jaar alleen met mijn zoon op pad te gaan. Omdat ze vijf jaar schelen, geeft dat een heel andere dynamiek. Ik ben net met mijn dochter naar Portugal geweest. Ook al ontdekken we graag nieuwe plekken, ik merk dat mijn dochter en ik een favoriet plekje in Portugal hebben. Net zoals mijn ouders dat in Denemarken hadden. Daar gaan we eigenlijk elke twee jaar een paar dagen naartoe. We vinden het er heerlijk, weten waar we moeten zijn, maar we ontdekken ook graag andere plekken. Met mijn zoon ben ik, toen hij op het gymnasium zat, een paar dagen naar Rome geweest. Dan komt opeens datgene wat hij uit de boekjes leert tot leven. Een jaar later zijn we met z’n tweeën naar Griekenland geweest. Wat hij tijdens de lessen Grieks had geleerd over de Griekse geschiedenis zag hij in Olympia en Athene in het echt. Precies zoals ik dat vroeger ook ervaarde. Dus zo zorg je er ook voor dat die dingen die niet bekend zijn, echt worden door er naartoe te gaan en te ervaren.”

Ik neem aan dat je alle vakanties keurig bij een ANVR-reisbedrijf boekt?
“Zeker, daar ben ik echt heel trouw in. Het is niet nodig om voor alle reizen naar een reisbureau te gaan. Soms koop ik ook gewoon een ticket en regel ik het zelf, dat kan ook voor sommige reizen, maar over het algemeen boek ik trouw een pakketreis bij een ANVR-reisorganisatie of reisbureau. Er is immers ook niks veiliger dan een pakketreis. ”

Heb je een vast adresje?
“Nee, dat niet. Dat is een beetje afhankelijk van de bestemming. De ene keer boek ik op het reisbureau, of bij een ZRA en de andere keer rechtstreeks bij een touroperator.”


Je houdt de verschillende ANVR-leden tevreden?
“Haha, ja.”

Je ruilde de groothandel in voor Reiswerk. Hoe ging dat?
“In alle eerlijkheid, ik kende de reiswereld niet heel goed. Ik wist dat er reisbureaus en touroperators bestonden, maar veel meer kennis had ik toen nog niet. Voor zo’n eerste sollicitatiegesprek lees je je natuurlijk goed in, dus ik wist daarna wel een beetje hoe de reiswereld in elkaar zat. Maar ik begreep bijvoorbeeld niet waarom airlines in een aparte vereniging zaten en niet samen met touroperators en reisbureaus. Dat vond ik destijds een beetje gek. Dat gesprek heb ik blijkbaar goed gedaan, want ik werd aangenomen. Ik was ook heel erg enthousiast en weet nog dat mijn vrouw destijds zei dat ik niet eerder zo blij thuis over werkgerelateerde zaken had gesproken. Toen er tijdens het sollicitatiegesprek werd verteld hoe de reissector in elkaar zat, over de werkzaamheden en het belang van Reiswerk en de mensen die bij de ANVR werkten, zag ik het helemaal zitten. Ik wist eigenlijk helemaal niet hoe het was om bij een vereniging te werken, dus dat moest ik allemaal leren. Maar ik wist wel dat ik ging werken in een sector waarbij iedereen enthousiast was over het product. Als je mensen over reizen hoort praten, zijn ze altijd blij en gelukkig.”

Na een paar jaar Reiswerk ging je ook aan de slag voor de ANVR. Hoe verliep dat?
“Ik begon aan de kant van onderwijs en arbeidszaken en hield me onder meer bezig met de CAO, leren en vakdiploma’s. Maar ik leerde de sector pas echt heel goed kennen toen ik vanaf 2014 de werkzaamheden van Gerard de Vries Lentsch overnam, omdat hij met pensioen ging. Hij deed onder meer consumentenzaken. Ik weet nog goed dat Frank Oostdam (voormalig directeur ANVR, red.) vroeg of ik iemand kende om de positie van Gerard over te nemen, omdat ik een achtergrond in HR had. Ik vertelde hem dat ik ook internationaal en Europees recht had gestudeerd en die functie er graag bij wilde doen, en dan zou stoppen als manager bij Reiswerk. Dat vond hij een goed idee, en ik ging me bezighouden met arbeidszaken, onderwijs en met consumentenzaken voor de ANVR en deed ook nog wat werkzaamheden voor Reiswerk. Ik hield me eigenlijk bezig met allerlei juridische zaken van de ANVR. Ik kan je vertellen, dan leer je de sector heel snel en heel goed kennen.”

“Heb je ooit iemand horen zeggen dat hij het jammer vindt dat hij zijn brandverzekering dit jaar niet heeft kunnen gebruiken?”


Het gaat je ook goed af, want sinds juli 2024 ben je directeur van de ANVR en heb je met deze stap Frank Oostdam opgevolgd.
“Op enig moment vroeg Frank Oostdam of ik adjunct-directeur van de ANVR wilde worden. Dat was tijdens de coronapandemie, Walter Schut was toen ook al adjunct-directeur en omdat we vanwege corona moesten inkrimpen, vonden Frank en ik dat uiteindelijk toch niet zo logisch. Later vroeg Frank of ik de ambitie zou hebben omte zijner tijd zijn functie als directeur over te nemen. Dat zag ik wel zitten, maar als directeur van een vereniging word je benoemd door het bestuur. Toen vond ik het wel een logische stap om adjunct-directeur te worden alvorens ik het stokje van Frank zou overnemen. Ik was in die tijd ook al aan het lobbyen in Brussel en dan helpt het echt als er adjunct-directeur op je visitekaartje staat in plaats van manager consumentenzaken. Zo werkt het blijkbaar.”

Je bent niet zo heel lang adjunct-directeur geweest, toch?
“Nee, ongeveer anderhalf jaar. In januari vorig jaar, een half jaar voordat Frank daadwerkelijk stopte als directeur, heeft hij zijn afscheid ook kenbaar gemaakt aan het bestuur. Het bestuur vond het een logische stap als ik zijn functie overnam, ook omdat Frank tijdens zijn directeurschap twee keer te maken heeft gehad met een ziekteperiode en ik toen het eerste aanspreekpunt werd binnen de ANVR, weliswaar samen met Walter en later ook met Hanita van der Meer (communicatiemanager ANVR, red.). Ik was ook al bestuurssecretaris en dus verantwoordelijk voor de agenda en de vergaderingen van het bestuur. Mijn benoeming tot directeur was daarmee een heel natuurlijke overgang.”

Hoe mooi is de reissector voor jou?
“Ik vind het by far de leukste sector die er is om in te werken, want de positieve zaken van reizen zijn niet anders geworden. Ik heb ooit eens onderzoek gedaan met wat toen nog de NHTV heette, tegenwoordig is dat BUas, naar de toegevoegde waarde van de toeristische ervaring op het subjectieve welzijn van de reiziger. Maar dus eigenlijk: wat is de impact van reizen – de reiservaring en de toeristische ervaring – op jou als persoon? Voorafgaand, tijdens en na afloop van de reis. En dan zie je dat reizen zo ontzettend veel positiviteit met zich meebrengt. Los van het feit dat je andere culturen leert kennen, ik ben er namelijk vast van overtuigd dat begrip van andere culturen ook leidt tot minder conflicten wereldwijd. Maar ook als persoon, als je bezig bent met het moment van boeken, als je het reisbureau binnenkomt, als je online aan het zoeken bent, dan ben je daar vol enthousiasme mee bezig. En vervolgens die beleving die je hebt als je naar de reis toeleeft, de reis zelf, en dan terugkijkend op de reis. Je vroeg mij net naar mijn verleden. De dingen die ik me het beste herinner uit mijn jeugd zijn allemaal reiservaringen. Ik kan me die reizen van vroeger exact herinneren. Ik weet nog hoe het was om in de auto te zitten naar Denemarken. Ik weet nog hoe het was om in de trein te zitten, toen we in Florence aankwamen. Ik weet nog hoe spannend het was toen ik op mijn zeventiende voor het eerst in het vliegtuig zat naar Barcelona. Dat soort dingen blijft je voor de rest van je leven bij, en daarom denk ik dat reizen ook zo mooi is. Ik probeer dit ook door te geven aan mijn kinderen, maar ook omdat ik het echt vind dat het in het leven niet zozeer gaat om de dingen die je bezit, maar om de dingen die je meemaakt, die je ervaart. De allermooiste ervaringen zijn reiservaringen.”

Voor mijn gevoel zijn er veel zomers geweest dat de ANVR telkens weer in het nieuws verscheen, omdat er malafide reisverkopers actief waren en mensen dus keihard oplichtten. Ik heb het idee dat het is afgenomen. Zijn de ANVR en het keurmerk bekender geworden?
“Er zijn helaas nog altijd situaties waarbij mensen in dit soort oplichters trappen, maar we hameren natuurlijk al heel lang op alle voordelen van reisorganisaties die aangesloten zijn bij de ANVR en SGR, of een ander garantiefonds. En dan toch zie je nog altijd dat er mensen zijn die op een website iets zien dat er beter en goedkoper uitziet en daarin trappen. Tijdens corona hebben we heel erg de kans gehad om de waarde van een pakketreis onder de aandacht brengen, dat heeft Frank Oostdam geweldig gedaan. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen, alhoewel we nu zien dat het aandeel pakketreizen een beetje begint af te nemen. Consumenten hebben een soort vals vertrouwen gekregen, nu corona achter ons ligt. Ik vergelijk het boeken van een pakketreis vaak met het nemen van een brandverzekering. Niemand neemt een brandverzekering in de hoop dat je die nodig hebt. Heb je ooit iemand horen zeggen dat hij het jammer vindt dat hij zijn brandverzekering dit jaar niet heeft kunnen gebruiken? Los van het feit dat het reisbureau, de ZRA of de touroperator een consument goed kan adviseren en een goed product heeft dat niet duurder is dan zelf geregeld, biedt het de klant zekerheden waarvan hij hoopt ze nooit nodig te hebben. Maar als hij die dan onverhoopt toch nodig heeft, dan weet hij in ieder geval dat hij het goed heeft geregeld.”

In hoeverre is de kijk op de reiswereld veranderd door mensen van buitenaf?
“Reizen is voor mij nog steeds het allermooiste product dat er is, maar tegelijkertijd wordt er wel door de buitenwereld, of een deel daarvan, anders naar de sector gekeken. Het is wel langzamerhand veranderd, maar ik denk dat het exponentieel anders is geworden sinds corona. Bij de ANVR zijn we al sinds 2013 serieus bezig met duurzaamheid. Ik heb een aantal voorgangers gehad die daarmee aan de slag zijn gegaan, maar toen was het echt nog wel een beetje niche. Dat is nu zeker niet meer zo. Er is nu keiharde kritiek op de reissector, omdat – en dat moeten we niet ontkennen – er ook negatieve aspecten aan een reis kleven. Er is een negatieve kijk op reizen. Ik hoor mensen weleens zeggen dat de meest duurzame reis de reis is die niet wordt gemaakt. Klinkt leuk, maar dan doe je echt af aan al die positieve dingen die ook met reizen te maken hebben. De positieve invloed van reizen, de ervaringen die je meeneemt uit een land en het economische belang van toerisme als sector. In heel veel landen is toerisme namelijk de belangrijkste werkgever; 7% van alle banen en 10% van alle nieuwe banen wereldwijd zit in het toerisme. Toerisme betekent heel veel voor de mensen die het meemaken, voor de mensen die een dienstverlenende rol hebben en voor ons als sector. Dus dan moet het uitgangspunt zijn: we moeten keihard werken om ervoor te zorgen dat de negatieve aspecten van duurzaamheid worden getackled. Dus als je impact wil maken, dan moet je impact maken in de gehele keten en op de bestemming. Maar vooral in die vervoerscomponenten, want daar kun je het snelst het meeste voor elkaar krijgen. En dat betekent dat er geïnvesteerd moet worden in duurzame kerosine, waarbij de impact uiteindelijk in de totale keten kleiner is dan wanneer je fossiele kerosine gebruikt. Maar nu is er nog niet voldoende beschikbaar, de technologie moet nog worden ontwikkeld en de fabrieken moeten nog gebouwd worden. Het gebeurt nu allemaal en we zitten onmiskenbaar op het goede pad.”

Waar maak je je zorgen over?
“Over een aantal zaken, waaronder de geopolitieke instabiliteit in de wereld. Dat is in algemene zin gewoon slecht voor reizen en vaak ook voor de reisbereidheid van mensen. Het andere punt is duurzaamheid. We doen al ongelooflijk veel, maar het is ook onze taak om nog veel beter uit te leggen wat er allemaal gebeurt. Dus de discussie en ook het maatschappelijke debat moeten we blijven voeren. Een ander punt is ook het gebrek aan politieke stabiliteit in Nederland, want dat kan ook een probleem zijn voor de reissector. Het laatste punt is alles wat er in Europa gebeurt op het gebied van de ontwikkeling van wetgeving. Dan hebben we het over de richtlijn pakketreizen, de consumentenbescherming, de passagiersrechten, de Green Claims Directive, dat zijn allemaal zaken die reisondernemingen raken. Er zijn enorm veel regels bijgekomen de laatste jaren. De huidige Europese Commissie zegt nu dat ze hun ambities niet willen loslaten. Maar ze moeten ondernemers wel de kans geven om te kunnen ondernemen en dat wordt met al die regels een stuk moeilijker.”

Waar sta je zelf over pak ‘m beet vijf tot tien jaar?
“Ik kan me niet voorstellen dat ik het snel leuker ga vinden in een andere sector dan in de reissector. Ik heb mijn hart echt wel verloren aan de reisbranche, daar wil ik dan ook graag in actief blijven. Ik hoop dat we erin slagen om met het team ook over vijf of tien jaar nog waarde toe te voegen. Er ligt zo ongelooflijk veel waarde in samenwerken als sector. We werken er samen hard aan om dat voor elkaar te krijgen.”

“In het kader van een trip down memory lane heb ik dat exact datzelfde huisje, waar wij 35 jaar geleden drie keer per jaar naartoe gingen, een week gehuurd en ben er samen met mijn kinderen naartoe gegaan. Het enige probleem was dat er in die 35 jaar niets aan het huisje was gedaan, haha”

Dit interview is verschenen in de mei-editie van Travelpro.