Precies tien jaar na het door Rabobank geforceerde faillissement van OAD, start deze maand dan eindelijk het Hoger Beroep in de zaak OAD versus Rabobank.

De mondelinge behandeling zal plaatsvinden op 13 september aanstaande, om 9.30 uur te Arnhem (Walburgstraat 4). “Eerder heeft de rechtbank Utrecht al geoordeeld dat deze zaak een grondige en gedetailleerde beoordeling in Hoger Beroep verdient. En ondanks de vele fervente pogingen van Rabobank om het Hoger Beroep te vertragen of te voorkomen, is de zitting nu definitief ingepland”, aldus OAD.

Advocaat Jan Michiel Wagenaar (OAD) heeft het afgelopen anderhalf jaar hard gewerkt aan het aanscherpen van de argumentatie en het verzamelen van aanvullend bewijsmateriaal voor het Hoger Beroep. “Dit omvat onder andere een verhelderende nieuwe getuigenverklaring en een financieel deskundigenrapport met de benodigde doorberekeningen. OAD heeft ook een uitgebreid feitenrelaas opgesteld met 33 overtredingen door Rabobank van haar eigen regels en de zorgplicht. Deze schendingen van Rabobank hebben geleid tot ernstige financiële gevolgen voor OAD, met het uiteindelijke faillissement als tragisch gevolg.”

De rechtbank Utrecht stelde volgens OAD eerder dat een bank ‘het wel erg bont’ moet maken, voordat zij haar zorgplicht schendt. Daarbij hanteerde de rechtbank niet alleen een onjuiste maatstaf, het dossier toont nu ook klip en klaar aan dat Rabobank het wel degelijk ‘veel te bont’ heeft gemaakt. “Dieptepunt was de onnodig dodelijke deadline voor de afronding van het door Rabobank wel goedgekeurde akkoord met de Twentse investeerders. Met een redelijke en tijdelijke kredietverstrekking – zoals door de accountmanager ook aan de Commissaris van de Koning was beloofd – had de Rabobank geen enkel financieel risico gelopen. Deze rigide deadline was ook niet door de afdeling Bijzonder Beheer (twee medewerkers zonder voldoende ervaring) voorgelegd aan het hogere management, en evenmin aan de Raad van Bestuur. Dat had volgens Sipko Schat (destijds lid Raad van Bestuur Rabobank) wél gemoeten, zo verklaarde hij onder ede.”

De centrale vraag die nu in Hoger Beroep beantwoord moet worden, luidt: heeft Rabobank haar zorgplicht geschonden en heeft zij wel voldoende zorgvuldig gehandeld in het belang van haar klant OAD? Vooral in het geval van een loyale, betrouwbare en altijd keurig en tijdig betalende klant zoals OAD, stellen de aandeelhouders vast dat de bank duidelijk meermaals tekort is geschoten in professionele financiële advisering en oplossingsgerichte begeleiding met het oog op de continuïteit van de onderneming.

Jan Michiel Wagenaar, advocaat namens OAD, benadrukt het belang van een eerlijk en grondig Hoger Beroep: “Het uitgebreide procesdossier met aanvullend bewijs toont ondubbelzinnig aan dat Rabobank veelvuldig en structureel haar eigen regels en zorgplicht heeft geschonden. De bijzondere handelswijze van Rabobank heeft ernstige financiële schade toegebracht aan OAD en haar stakeholders en heeft het uiteindelijke faillissement veroorzaakt. Dit was onnodig en had voorkomen moeten worden. Wij zijn vol vertrouwen dat het Hoger Beroep een eerlijk en rechtvaardig oordeel zal brengen in deze zaak, waarbij de zorgplicht van Rabobank integraal getoetst zal worden over de gehele relevante periode waarin afdeling Bijzonder Beheer zich hiermee bezighield.”

De aandeelhouders van OAD hopen en verwachten dat het Hoger Beroep zal leiden tot gerechtigheid en een rechtvaardige compensatie voor de geleden schade (€ 70 miljoen). De maatschappelijke impact van deze zaak is groot, met duizenden gedupeerde reizigers, 1.550 voormalige medewerkers die per direct op straat kwamen staan, en de aandeelhouders die onnodig hun hele bedrijf zijn kwijtgeraakt.