Hij wilde met iemand in gesprek gaan die geen directe connectie heeft met Fadiro/BAS, maar waarmee hij wel een raakvlak heeft. Toen kwam Theo Hoving (algemeen directeur en mede-eigenaar Fadiro) uit op Judith Tersteeg (advocaat bij DT Advocaten), omdat zij net als hij te maken heeft met wet- en regelgeving. Maar wie zijn deze twee bevlogen en bekende gezichten uit de branche?

Theo: “We komen elkaar regelmatig tegen op evenementen en meetings en ik weet wat je zoal voor de sector doet in jouw rol als advocaat, maar wie ben je daarachter?”
Judith: “Als advocaat vind ik het heel leuk om de branche te informeren over actuele zaken. Ik hoor vaak terug dat ik dat op een begrijpelijke manier doe en daar ben ik best trots op, ons kantoor staat daar ook voor. Ik probeer juridische taal juist begrijpelijk te maken en ik schroom ook niet om mijn eigen mening te geven.. Op kantoor hebben we eens zo’n kleurentest gedaan die meer zegt over je persoonlijkheid. Daar kwam uit dat ik doelen wil behalen en dat graag samen met anderen doe. Dat klopt helemaal. Ik vind het heel leuk om samen te werken, twee weten altijd meer dan één. Ik hecht veel waarde aan langdurige samenwerkingen en relaties, en vind het ook fijn als ik begrijp wat mijn cliënten belangrijk vinden bij het runnen van hun business. Dat is voor mij ook nodig om er juridisch iets mee te kunnen. En privé, ik woon samen met Sander en onze twee kinderen, Casper (zeven jaar) en Mirthe (bijna vijf jaar), in Utrecht.”

Theo: “Als ik aan jouw familie en vrienden vraag wie Judith is, wat zeggen ze dan?”
Judith: “Ik denk dat ze zullen zeggen dat ik ondernemend ben. Een doorzetter, want het hoeft voor mij niet altijd makkelijk te gaan. Ze zullen ook zeggen dat ik sportief ben en altijd in ben voor een uitdaging. En dat ik van gezelligheid houd. Ik vind het ook heel belangrijk om mijn sociale leven te blijven onderhouden, al schiet dat er in drukke periodes heus wel eens bij in. Mijn beste vriendin ken ik al vanaf mijn vijfde, ik heb nog steeds contact met de meiden van turnen dat ik op de lagere school deed en ook de meiden van de middelbare school, van mijn studie en de jaarclub zie ik nog steeds. Ik vind het belangrijk om te horen hoe het met een ander gaat.”

‘Vanaf mijn 16e had ik een eigen auto’

Theo: “Hoe ben je als advocaat in de reisbranche terechtgekomen?”
Judith: “Ik ben in de advocatuur gestart op een kantoor in Alphen aan de Rijn waar Nick de Leeuw (voormalig juridisch adviseur/huisadvocaat ANVR, nu bestuurder bij SGR red.) ook werkte en ik was net als hij gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Nick deed daarnaast ook zaken die betrekking hebben op reisrecht. Op een gegeven moment vroeg hij of ik reisrecht leuk zou vinden om erbij te doen. Ik vind reizen én recht leuk, dat leek me dus wel wat. Ik ben dus gaan meewerken aan dossiers op het gebied van het reisrecht, aanvankelijk vooral op de achtergrond. Hij ging met pensioen en ik besloot om niet bij dat kantoor te blijven, maar mijn eigen weg te gaan. Ik ben bij een kleiner kantoor in Utrecht gaan werken, waar ik me vooral bezighield met arbeidsrecht en ook met  reisrecht. Dat kantoor ging na een jaar samen met een ander kantoor, maar ik besloot om niet mee te gaan. In mijn zwangerschapsverlof heb ik een businessplan geschreven en startte ik net voor corona voor mezelf, gespecialiseerd in arbeids-, algemeen contract- en reisrecht, in Utrecht. Heel spannend, ik wist natuurlijk niet wat de toekomst zou brengen. Ik had SGR als  klant, later kwam daar de ANVR bij, en ik had werk genoeg; coronavouchers waren een nieuw juridisch fenomeen en er waren veel interessante juridische vragen rondom de pandemie. Op een gegeven moment ben ik mijn krachten gaan bundelen met mijn oud-kantoorgenoot Charlotte van den Dungen en zo ontstond DT Advocaten met een vestiging in Den Bosch en Utrecht en dat is een hele goede keuze gebleken. Ik heb nu collega’s om me heen met wie ik kan sparren, overleggen en grote zaken kun je gezamenlijk oppakken. Mijn kantoorruimte in Utrecht heb ik aangehouden, en ik werk deels in Den Bosch en deels in Utrecht.”

Theo: “Wat vind je over het algemeen van de toepassing van de Wet op de Pakketreizen en overige reisrecht, en kom je daarin verrassende zaken tegen?”
Judith: “Contract- en reisrecht is een heel breed begrip en veel hangt samen met de Richtlijn Pakketreizen, Wet op de Reisovereenkomst en de DBC-verordening maar daarnaast heb je nog veel meer rechten en plichten. Denk bijvoorbeeld aan de Wet oneerlijke handelspraktijken in combinatie met de Reclame Code Reisaanbieding. Ik snap dan ook heel goed dat ondernemers met al die regels soms door de bomen het bos niet meer zien. Het valt mij op dat er soms rechterlijke uitspraken worden gedaan die mij dan verrassen, in die zin dat ik de uitkomst zo logisch vind dat ik niet snap dat daarover wordt geprocedeerd. Dan veronderstel ik dus dat de rechtsregel waar het om gaat inmiddels algemeen bekend is, maar dat blijkt dan dus niet zo te zijn. Dat houdt mij ook scherp: ook het herhalen van bestaande juridische uitgangspunten blijft dus van belang. Natuurlijk snap ik dat bij ondernemers de juridische kanten niet altijd even scherp op het netvlies staan en dat er soms zaken tussendoor glippen. Van groot belang blijft  dat de boekingssystemen kloppen dat er helder en duidelijk wordt gemaakt wie je bent en in welke hoedanigheid je je reisdiensten aanbiedt en onder welke voorwaarden et cetera. Vroeger was je óf reisagent, óf touroperator. Dat loopt nu door elkaar. Daarom moet je richting de consument helder en duidelijk communiceren wie je bent en wat je doet. Dat blijft enorm belangrijk. Maar ook dat de juiste algemene reisvoorwaarden tijdig van toepassing worden verklaard voorafgaand aan de boeking en niet pas op de boekingsbevestiging.”

Theo: “Voor de consument zijn de algemene reisvoorwaarden vaak veel te ingewikkeld.”
Judith: “Zeker, en wie leest ze eigenlijk? Men pakt de voorwaarden er pas bij als er iets mis is. Ook als de reisondernemer alle voorwaarden correct van toepassing heeft verklaard, dan moet je als consument wel heel goed zijn ingevoerd om het allemaal te begrijpen. Het is ook lastig om het simpeler te maken, want de wet en de richtlijn schrijven nu eenmaal voor dat de reiziger heel veel informatie standaard moeten ontvangen. Waar ik soms wel wat moeite mee heb, is de steeds verdergaande consumentenbescherming. Die gaat volgens mij soms te ver, in die zin dat het averechts gaat werken. Zo zouden de discussies over dynamic pricing er bijvoorbeeld toe kunnen leiden dat organisatoren zich gedwongen voelen om hogere vaste prijzen te gaan hanteren. Daar lijkt de consument mij niet bij gebaat. Er worden problemen opgelost die in mijn optiek geen problemen zijn, en daar loop ik dan een beetje spaak. Ik vind dat je juridisch problemen moet oplossen als er ook daadwerkelijk een probleem is Natuurlijk vind ik dat reisondernemers transparant moeten zijn en dat consumenten moeten weten waar ze aan toe zijn, maar de hoge bescherming van de consument kent ook een kantelpunt.”

Theo: “Een gevoelig onderwerp is milieu en vliegen. Ik ben ervan overtuigd dat de ontwikkelingen naar een schoner milieu blijven doorgaan, maar dat reizen over de wereld ook altijd zal blijven bestaan. Hoe kijk jij daar tegenaan?”
Judith: “Ik ben het volledig met je eens. Mensen gaan bewustere keuzes maken, zullen bijvoorbeeld minder snel het vliegtuig pakken als de trein een goed alternatief biedt. Maar ik denk dat er nog een hele wereld te winnen is als het gaat om betere treinverbindingen. En in de luchtvaart zal het gebruik van zuinigere vliegtuigen, duurzamere brandstof (SAF) en andere CO2-vriendelijke ontwikkelingen ongetwijfeld ook doorzetten. Maar mensen zullen nooit stoppen met reizen.”
Theo: “Er zijn ook veel economieën afhankelijk van toerisme. Als het in die landen wegvalt, dan hebben we te maken met hele andere uitdagingen. Natuurlijk moet er wel iets gebeuren met het milieu, maar je kan niet op één sector de zwarte Piet leggen.”

Judith: “Ik ben natuurlijk ook heel erg benieuwd naar jouw achtergrond. Wie is Theo Hoving?”
Theo: “Ik ben een echte Drent en ben er ook niet zo snel weg te krijgen. Ik ben geboren in een klein dorpje vlakbij Emmen en woon nu in Meppel. Ik heb mijn vrouw, Debora, 39 jaar geleden ontmoet en zij is ook een echte Drent, geboren en getogen in Meppel. We hebben samen drie kinderen: Bastiaan, Ilona en Cynthia. Bastiaan woont samen met zijn vriendin en zoon Kjeld van vier zo’n 400 meter van ons vandaan en werkt ook bij Fadiro, waar hij de administratieve dienstverleningen voor klanten volledig verzorgt. Ilona heeft net samen met haar vriend een huis gekocht, ook in Meppel, en werkt als begeleider in de gehandicapte zorg. Ze is daar echt voor in de wieg gelegd, dat doet ze fantastisch. Cynthia woont met haar man, met wie ze in juni is getrouwd, en zoontje Milo ook in Meppel. Zij heeft in de stad een eigen beautysalon en dat doet ze heel erg goed. Wat mij als Drent typeert, is denk ik ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’ en ik ben ook een aanpakker.”
Judith: “Volgens mij ben je ook heel nuchter, bescheiden en je zal jezelf niet snel op de voorgrond plaatsen, toch?
Theo: “Klopt, ik ben geen luidruchtig persoon. Ik ben niet zo van het van de daken schreeuwen hoe goed wij met Fadiro zijn, maar meer van: laten we maar gewoon ons werk doen, en dat moet ook goed gebeuren.”

Judith: “Als ik aan jouw familie en vrienden vraag wie Theo is, wat zeggen zij?”
Theo: “Dat ik een perfectionist ben. Ik heb bijvoorbeeld net een veranda aan ons huis gebouwd, dat doe ik dan liever bewust zelf want het moet goed worden gedaan.”


Judith: “Wat voor een opa ben je?”
Theo: “De kleinkinderen zijn drie dagen in de week bij ons, mijn vrouw past dan op ze, en dat is geweldig. Dat is denk ik ook wel het voordeel als je zo dichtbij elkaar woont, het gaat ons en de kinderen niet eens om Meppel, maar wel om het bij elkaar zijn en om het snel naar elkaar toe kunnen gaan. We zijn heel hecht met elkaar en daar geniet ik enorm van. Onze kinderen, aanhang en kleinkinderen komen bijna elke vrijdag bij ons eten. Dat is uiteraard geen verplichting, maar ze komen graag en dat is heel leuk.”

Judith: “Speelt perfectionisme en het dan maar zelf willen doen mee toen je met Fadiro begon, omdat je vond dat eerdere systemen niet goed in elkaar zaten?”
Theo: “Ik heb een administratieve achtergrond en heb vóór Fadiro onder andere op een groot accountantskantoor gewerkt. Later ben ik parttime gaan werken bij een notariskantoor waar ik me onder meer bezighield met de automatisering van de administratie. We hebben het nu over de jaren ’80 en dat speelde destijds heel erg. Tijdens mijn werk op het notariskantoor ben ik parttime gaan werken op het reisbureau van Erik en Gerda Land in Zwolle, waar automatisering destijds ook in opkomst kwam. In die jaren heb ik de parttimebaan bij het notariskantoor verruild voor een baan bij een bedrijf in administratieve software voor het notariaat. Het systeem waarmee op het reisbureau vanaf het jaar 2000 werd gewerkt, deugde van geen kanten en deed niet wat het moest doen. Toen zijn we, Erik, Gerda, Paul Bokel (Toerkoop Reisbureau Bokel, red.) en ik, het zelf gaan ontwikkelen, iedereen had zijn eigen inbreng. Erik, Gerda en Paul zaten aan de voorkant en ik wist hoe het eraan de achterkant moest uitzien. Er zaten best veel overeenkomsten met mijn werk in het notariaat en de reissector. Bij zowel de verkoop van een huis als bij reizen is sprake van een dossier waarin administratieve taken worden vastgelegd.  Met die gedachte en vanuit die basis hebben we BAS ontwikkeld. Niet eens met de gedachte om met Fadiro zo groot te worden zoals we nu zijn, maar meer als een handige, geautomatiseerde administratieve oplossing.”

‘Ik ben een echte Drent en
ben er ook niet zo snel weg te krijgen’

Judith: “Je kan nu niet meer zeggen dat Fadiro met BAS kleinschalig is…”
Theo: “Haha, nee het is behoorlijk uit de hand gelopen. We hebben een pakket ontwikkeld dat doet wat het moet doen, en dat kregen veel reisbureaus snel door. Inmiddels gebruikt 90% van alle ANVR-reisbureaus BAS.”
Judith: “Er is dus nauwelijks concurrentie. Hoe daag je jezelf uit?”
Theo: “Ik moet hierbij de credits geven aan ons team, met z’n allen vinden we het hartstikke leuk om het pakket te onderhouden en uit te breiden. We zijn continu bezig om BAS te verbeteren en dat is megaleuk om te doen. Daar liggen ook onze kracht en passie, we zorgen ervoor dat we altijd actueel zijn en blijven. Maar ook zaken die ook bij jou passen, zoals de juridische teksten over de soort reizen, die moeten helemaal kloppen. Daarin ligt ook onze kracht.”

Judith: “Reageren jullie met BAS op de vraag vanuit de markt of bedenken jullie zelf ook oplossingen?”
Theo: “Beide. De administratie willen we steeds meer automatiseren. We hebben bijvoorbeeld onlangs een gesprek gehad met de Rabobank over een koppeling met BAS zodat data automatisch erin komt. Daar reageerde de bank enthousiast op en dat gaan we nu ook bouwen. Dat scheelt de reisadviseur veel handelingen en hierdoor kan hij of zij zo efficiënt mogelijk werken. Er komen ook steeds meer ZRA’s die behoefte hebben aan administratieve ondersteuning, dat hebben we vorig jaar toegevoegd aan onze dienstverlening. Dit soort initiatieven komen vanuit onszelf. Natuurlijk staan we ook open voor verzoeken en wensen vanuit onze gebruikers. We ontzorgen de reisbureaus, maken het hen zo gemakkelijk mogelijk en er liggen genoeg uitdagingen.”
Judith: “Dus je blijft voorlopig nog bij Fadiro werken?”
Theo: “Zeker, ik ben dan wel 62 jaar, maar ik vind het nog steeds veel te leuk om te doen. Op woensdag ‘werk’ ik thuis, maar dan is onze jongste kleinzoon bij ons en met hem spelen is dan misschien ietsjes leuker.”

Judith: “Wat is naast je werk en na je gezin jouw grootste passie?”
Theo: “Auto’s, maar ik moet eerlijk zeggen dat het de laatste tijd wel minder wordt. Als kind speelde ik altijd met autootjes, later zette ik auto-bouwpakketten in elkaar en vanaf mijn 16e had ik een eigen auto. Dat was een oude Kever, gekregen van de buren die ‘m al een aantal jaren ongebruikt op het erf had staan. Ik heb er veel in gereden rondom de woning van mijn ouders, dat kon toen nog.”
Judith: “Waarom is de hobby de laatste tijd iets minder geworden?”
Theo: “De meeste huidige moderne auto’s spreken mij minder aan. Maar rijden in onze cabrio, een Fiat 124 Spider, is wat mijn vrouw en ik graag doen. Ik ben lid van de club van dit type, waarvoor ik – hoe kan het bijna anders – de administratie en de website doe.”

‘Op vakantie wil ik dingen doen en beleven:
zo heb ik ooit  de Kilimanjaro in Tanzania beklommen’

Theo: “Heb je een echte hobby naast het werk?”
Judith: “Ik ben heel erg van het sporten, houd enorm van wielrennen. Ik zit ook in de disciplinaire Commissie van de Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie, maar ik heb nog geen zaak gehad. Als we op vakantie gaan, gaat de fiets altijd mee. Ik vind hardlopen ook leuk om te doen, maar dat is niet zo heel goed voor me omdat ik kamp met een blessure. Maar wandelen vind ik ook heerlijk. Ik houd enorm van het zoeken naar uitdagingen, ook op het sportieve vlak. Zo heb ik een keer toen ik nog jonger en fitter was, haha – een marathon gelopen, de Nijmeegse Vierdaagse gewandeld, maar Sander en ik hebben ook ooit heel spontaan bedacht om de Kilimanjaro in Tanzania te gaan beklimmen. We dachten dat we dat wel konden, het lukte ook, maar de hoogte en een buikgriep braken mij wel een beetje op.”
Theo: “Zo sportief ben ik niet, alhoewel ik wel veel hebt gefietst op de mountainbike. Die hangt nu aan de muur, en heel af en toe haal ik ‘m er van af. Maar tegenwoordig fiets ik vaker op de e-bike, zelfs weleens naar kantoor en dat is toch zo’n 30 kilometer.”

Theo: “Zijn jullie vakanties na de komst van de kinderen veranderd?”
Judith: “Ja, vroeger gingen we op fietsvakantie richting de Mont Ventoux of de Alpe d’Huez, dat gaat nu even niet meer, los van de vraag of ik nu die berg nog wel op kom, haha Nu gaat de fiets dus wel mee en stap ik om de dag voor het ontbijt erop, fiets ik zo’n 40 kilometer en als ik terug ben gaan we verder met leuke dingen doen. Ik kan niet goed stilzitten. Je moet mij geen strandvakantie naar een all-inclusive resort aanbieden, daar word ik heel ongelukkig van.”
Theo: “Haha, kan je geen dagje op het strand zitten?”
Judith: “Een half dagje lukt nog wel, maar daarna moeten ik wel iets gaan doen. Ik wil de omgeving verkennen, wandelen, fietsen, culturele dingen zien, iets doen. Voor de geboorte van de kinderen hebben Sander en ik veel avontuurlijke reizen gemaakt, maar nu gaan we naar de camping in Frankrijk. En dat is ook heel erg leuk. We kiezen vaak kleinschalige campings uit in een mooie omgeving waar genoeg te beleven is.”
Theo: “We gaan binnenkort met de cabrio naar Denemarken en trekken dan rond om zoveel mogelijk te zien en te doen. We vinden een goed hotel met een lekker ontbijt wel belangrijk, maar je moet mijn vrouw en mij ook niet op één plek laten zetten. De wandelschoenen gaan ook altijd mee. Daarnaast gaan mijn vrouw en ik elk jaar op stedentrip, maar dat hebben we na corona nog niet opgepakt. We zijn vorig jaar wel met het hele team van Fadiro naar Lissabon geweest, dat was heel leuk. BAS bestond twintig jaar en dat was wel een stedentrip waard.”
Judith: “Daar heb je helemaal gelijk in. Ik houd ook van stedentrips, die maak ik vaak met vriendinnen. We gaan elk jaar naar een stad waar nog niemand is geweest, maar dat wordt wel steeds lastiger.”

Judith: “Welke vakantie is jou het meeste bijgebleven?”
Theo: “We zijn twee keer met onze kinderen naar Amerika geweest, daar hebben we met zeven personen rondgereisd in een ruime vijftien personenbus. De eerste keer – toen we 25 jaar waren getrouwd – zijn we eerst een paar dagen in New York geweest en daarna doorgereden naar Florida en de tweede keer – toen we 30 jaar waren getrouwd – zijn we door Californië met onder meer San Francisco en Las Vegas gereden. Dat was geweldig. Tijdens de coronaperiode waren we 35 jaar getrouwd en wilden we eigenlijk weer met z’n allen op reis, maar dat is er door de pandemie nog niet van gekomen. Maar over twee jaar zijn we 40 jaar getrouwd en zijn we twee/drie kleinkinderen rijker, het zal dan een ander soort reis worden, maar we gaan zeker weer iets leuks doen.”

Dit interview verscheen in Travelpro van eind oktober 2024.