In 2020 daalde het aantal vakanties van Nederlanders in het buitenland tot 11,7 miljoen, 11,2 miljoen minder dan in 2019. 17 miljoen mensen gingen in eigen land op vakantie, dat zijn er een miljoen minder dan een jaar eerder.

In de zomer van 2020 brachten juist meer Nederlanders hun vakantie door in eigen land. De accommodaties voor deze vakanties werden vaker dan in 2019 al van tevoren geboekt en daarnaast ook vaker kort voor vertrek. Dit meldt het CBS op basis van de nieuwste cijfers uit het vakantieonderzoek CVO. In totaal gingen Nederlanders in 2020 28,7 miljoen keer op vakantie, 30 procent minder dan in 2019 (40,9 miljoen). Minder vakanties betekent ook minder vakantie-uitgaven: deze daalden van 22,5 miljard in 2019 naar 10,3 miljard in 2020. Vooral aan zomervakanties naar het buitenland werd fors minder uitgegeven.

Stijging vakantie in eigen land
Het aantal zomervakanties in Nederland steeg in 2020 ruim 6 procent ten opzichte van 2019, van 9,9 naar 10,5 miljoen. Het aantal zomervakanties met een buitenlandse bestemming daalde juist sterk: van 13,7 miljoen naar 4,4 miljoen (67 procent). Op buitenlandse vakanties bleven mensen in de zomer van 2020 dichter bij huis dan in voorgaande jaren, meestal in Europa: 98 procent, tegen 86 procent in 2019. Hiervan had 70 procent een van de ons omringende landen (West-Europa) als bestemming, in 2019 was dat nog de helft.

Hotel
Tijdens hun zomervakantie van 2020 in eigen land overnachtten Nederlanders 30 procent vaker in een hotel (660 duizend vakanties meer) en 11 procent vaker in een vakantiehuis (290 duizend vakanties meer) dan een jaar eerder. Het aantal vakanties met een camper lag in 2020 zelfs 68 procent hoger dan in 2019, dat zijn ruim 140 duizend vakanties. Daarentegen daalde het aantal vakanties in een stacaravan met 17 procent en werd er 11 procent minder gekampeerd met de tent of toercaravan. Het aantal verblijven in groepsaccommodaties lag 70 procent lager (135 duizend vakanties minder).