De verplichting voor reizigers die vanuit hoog-risicogebieden naar Nederland willen om in het bezit te zijn van een negatieve PCR-test blijft gehandhaafd. Zowel de Eerste als de Tweede Kamer gingen 8 januari jl. al akkoord met een aanpassing van de Wet publieke gezondheid, maar de Stichting Viruswaarheid en 29 Nederlandse reizigers probeerden hier een stokje voor te steken door een kort geding aan te spannen waarin de rechter hen geen gelijk gaf.

Reizigers uit hoog-risicogebieden zijn door de wetswijziging verplicht een negatieve PCR-testuitslag te laten zien bij vertrek naar Nederland. Dit geldt voor alle reizigers die per vliegtuig, bus, trein of schip uit deze gebieden naar Nederland komen. Het kabinet wil hiermee voorkomen dat mensen die vanuit het buitenland terugreizen naar Nederland het virus met zich meebrengen. Bovendien is er een mogelijk besmettelijkere variant van het COVID-19-virus aanwezig in een aantal landen.

Het kort geding ging specifiek om het schrappen van de verplichting tot het laten zien van een negatieve PCR-test door vlieg- en bootreizigers. De testverplichting is opgenomen in de tijdelijke regeling maatregelen Covid-19. Het kabinet past de wet aan om iedere mogelijke discussie over de juridische grondslag voor de verplichte negatieve testuitslag, voor zover nodig, te beslechten. Daarnaast blijft het kabinet benadrukken alleen op reis te gaan als het strikt noodzakelijk is. “Vakantie en familiebezoek zijn niet-noodzakelijke reizen. Mensen die uit hoog-risicogebieden komen moeten in Nederland 10 dagen in thuisquarantaine”, aldus het kabinet.

De wet is vanaf 9 januari van kracht. Op 4 januari ging er al een ministeriële regeling in onder de Tijdelijke wet maatregelen covid-19, waarin deze verplichting was opgenomen. Voor reizigers naar Nederland blijft de situatie dus ongewijzigd.