Nederland wil dat de vaccinatiegraad in de nabije toekomst mee gaat wegen in de inschatting van het risico van een land die het ECDC maakt. De risico-inschatting van de ECDC is één van de factoren waarop de reisadviezen van Buitenlandse Zaken worden gebaseerd.

Nederland heeft zich er hard voor gemaakt tijdens de Europese Gezondheidsraad in Luxemburg (op 15 juni jl.), waarbij het hoopt op een spoedige herziening van deze Raadsaanbeveling.

“Na een lange periode met maatregelen zijn we toe aan versoepelingen en daaraan gekoppeld aan vakantie, waar dat verantwoord is. Dat kan gezien de huidige situatie ook. De herziene Raadsaanbeveling is een goede stap om tot Europese coördinatie van inreismaatregelen te komen, om zo een lappendeken aan maatregelen te voorkomen. Nederland is van mening dat lidstaten ruimer zouden kunnen omgaan met de criteria om een land als veilig te bestempelen en geen maatregelen zouden moeten treffen tegen reizigers uit gebieden die als ‘veilig’ geclassificeerd worden”, zo staat te lezen in een kamerbrief.

“Reizigers brengen mogelijk (nieuwe varianten van) het virus binnen. Testen van inkomende reizigers blijft daarom zeker in de overgangsfase van belang en hier zal testcapaciteit voor worden ingezet. Afhankelijk van hoe het testbeleid in EU-verband wordt vormgegeven, kan het van belang zijn dat steviger wordt ingezet op testen voor vertrek naar de belangrijke internationale vervoershubs zoals luchthavens en belangrijke bus- en treinstations. Testen van uitgaande reizigers zal mogelijk ook nog blijven plaatsvinden, afhankelijk van welke landen nog een testverplichting eisen. De beslissing hierover wordt in de zomer genomen. Het kabinet zal het nationale inreisbeleid zoveel mogelijk in lijn brengen met de Europese Raadsaanbevelingen. Hierbij zet het kabinet in op eenvoudig beleid waarbij geen maatregelen worden genomen bij reizigers uit veilige gebieden.”