De oud-aandeelhouders OAD zijn teleurgesteld in het vonnis van rechtbank Midden-Nederland in de zaak die zij samen met de curatoren hadden aangespannen tegen Rabobank. De rechter stelt dat het niet onaanvaardbaar is dat de Rabobank naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid hun krediet mocht opzeggen. Letterlijk schrijft de rechtbank: “Maar ook bij banken moet de rechter terughoudend toetsen en moet een bank het wel erg bont maken voordat kan worden geconcludeerd dat een opzegging niet rechtsgeldig is.” Hiermee heeft de rechtbank volgens advocaten van oud-aandeelhouders OAD een onjuiste maatstaf gehanteerd.

Uit een eerste beschouwing van het 40 pagina tellende vonnis blijkt volgens de oud-aandeelhouders van OAD al direct dat de rechtbank in enkele cruciale passages onjuiste cijfers/aannames hanteert en daaruit onjuiste conclusies trekt. Ook is de rechtbank volgens hen volledig voorbijgegaan aan de zorgplicht die een bank heeft naar een grote, trouwe, zakelijke klant (die tot dag faillissement alle verplichtingen is nagekomen) met 1500 medewerkers in dienst.

Oud-aandeelhouders en hun advocaten zijn tot slot teleurgesteld dat de rechtbank bij hun beoordeling van deze zaak zich heeft laten leiden door de onterechte verwijten die de Rabobank heeft gemaakt over de zogenaamd onvolledige wijze van procederen.

De oud-aandeelhouders hebben zich altijd gerealiseerd dat dit een strijd van heel lange adem zou worden. De eerste slag bij de rechtbank is nu verloren, maar zal pas – zoals al verwacht – in Hoger Beroep worden beslist.