Oud-aandeelhouders van reisorganisatie OAD hebben Hoger Beroep aangetekend tegen de uitspraak van Rechtbank Midden-Nederland in hun zaak tegen Rabobank. Volgens de aandeelhouders heeft de rechtbank allesbehalve overtuigend aangetoond dat de Rabobank onschuldig is aan het onnodige faillissement van OAD in september 2013.
De afgelopen drie maanden is door de oud-aandeelhouders OAD aan verschillende advocaten/deskundigen om een doorwrochte opinie gevraagd over de uitspraak van Rechtbank Midden Nederland (02-02-2022). Centrale vraag: mocht Rabobank haar seizoens-kredietovereenkomst met goede klant OAD in redelijkheid opzeggen? Daarbij is specifiek gekeken naar de, volgens de aandeelhouders discutabele, interne invulling van de voorwaarden door afdeling Bijzonder Beheer, de hoge financiële zekerheden afgegeven door OAD, de continu afwijzende grondhouding van en de ambivalente verwachtingen gewekt door de Rabobank. Ook is specifiek onderzoek gedaan naar de reële toekomstprognose en levensvatbaarheid van OAD.
Rabobank had OAD voldoende tijd moeten gunnen
De brede opvatting is, zo laten de oud-aandeelhouders weten, dat OAD van Rabobank voldoende tijd had moeten krijgen om het bereikte – en door Rabobank ook formeel goedgekeurde – reddingsplan met de Twentse investeerders feitelijk uit te voeren. ‘Temeer daar de bank per mail ook heeft aangegeven dat dan aan alle voorwaarden zou zijn voldaan. Anders dan Rechtbank Midden Nederland aantoonbaar foutief concludeert, had OAD ook aan alle voorwaarden kunnen voldoen, behalve de onredelijke timing.’
Advocaat Jan Michiel Wagenaar (die het Hoger Beroep zal voeren): “De Rabobank heeft de verkoop van de bus-divisie van OAD zelf voorgesteld en later ook zelf goedgekeurd. Dat diezelfde Rabobank in de week voor de al geplande ‘closing’ niet bereid was om OAD enkele dagen uitstel te gunnen, is in strijd met de zorgplicht en maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Met name omdat het financiële risico voor Rabobank in die periode zeer beperkt was en er meer dan voldoende zekerheden waren afgegeven door OAD. Daarnaast was Rabobank zelf in gebreke met haar verplichtingen jegens OAD/de Twentse investeerders. De Rabobank zal in Hoger Beroep moeten bewijzen dat zij op basis van de juiste prognoses tot de extra kapitaaleis is gekomen, alle aangedragen oplossingen een reële kans heeft gegeven en op juiste gronden tot opzegging van het seizoen-krediet is overgegaan.”
Rabobank direct verantwoordelijk voor faillissement OAD
De Rabobank wordt ook in Hoger Beroep direct verantwoordelijk gehouden voor het faillissement van OAD in 2013, waarbij 1.550 mensen hun baan verloren en de aandeelhouders hun bedrijf kwijtraakten. De aandeelhouders van OAD eisen daarom van de Rabobank €67 miljoen schadevergoeding, het bedrag dat de onderneming op dat moment minimaal waard was.