Afgelopen vrijdag heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag vonnis gewezen in het door Prijsvrij Vakanties en D-reizen tegen de Consumentenbond aangespannen kort geding. Beide reisorganisaties gaan in hoger beroep tegen het vonnis.

De Haagse Voorzieningenrechter heeft de Consumentenbond niet tot rectificatie van het artikel van 28 maart jl. willen veroordelen, omdat de Voorzieningenrechter op een aantal essentiële onderdelen een andere afweging heeft gemaakt en een aantal zaken onjuist zijn geïnterpreteerd zullen Prijsvrij Vakanties en D-reizen hoger beroep tegen het vonnis instellen. Het vonnis van afgelopen vrijdag biedt daarvoor in ieder geval meer dan voldoende aanknopingspunten.

Zo is de Voorzieningenrechter het met Prijsvrij Vakanties en D-reizen eens dat de Consumentenbond had moeten vermelden dat het artikel van eind maart gebaseerd was op sterk verouderde en inmiddels al lang en breed aangepaste gegevens. Bovendien, zo geeft de Voorzieningenrechter aan, besteedt de Consumentenbond in het artikel ten onrechte geen enkele aandacht aan het feit dat de ACM en ANVR al in februari afspraken hadden gemaakt over nieuwe richtlijnen met betrekking tot prijscommunicatie die per 1 april 2023 zouden ingaan. Hoewel de Voorzieningenrechter de berichtgeving van de Consumentenbond daarmee op zijn minst genomen als “voorbarig en tendentieus” bestempelt en zich ter zitting afvroeg of de Consumentenbond daarmee zelf niet misleidend bezig was concludeert zij dat hiermee de (hoge) drempel van onrechtmatigheid nog niet is overschreden. Een verrassende uitkomst ook nu de Consumentenbond tijdens de zitting desgevraagd door de Voorzieningenrechter zelf al aangaf dat hij met de wetenschap van nu het betreffende artikel niet op deze manier zou hebben geplaatst. Prijsvrij Vakanties en D-reizen gaan dan ook in hoger beroep tegen het vonnis.

Herman Knotter (LXA Advocaten): “Ik snap dat Prijsvrij Vakanties en D-reizen zeer verrast zijn door deze uitkomst. Als ik kijk naar de beoordeling zoals opgenomen in het vonnis, valt dat lastig te rijmen met hetgeen besproken is tijdens de zitting. Zo gaat de Voorzieningenrechter er volledig aan voorbij dat de Consumentenbond heeft gekozen voor de koptekst ‘Grootschalige prijsmisleiding door reisaanbieders’, waarmee tenminste wordt gesuggereerd Prijsvrij Vakanties en D-reizen de consument zouden misleiden. Van misleiding is geen sprake, ook niet in de periode vóór de aanpassingen. Toen golden immers andere richtlijnen, iets wat ook tijdens de zitting uitvoerig aan bod is gekomen. Ondanks alle kritiek van de Voorzieningenrechter op het handelen van de Consumentenbond en het bestempelen van de stellingen van de Consumentenbond over ‘prijsmisleiding’ als ‘tendentieus en voorbarig’, was dit voor de Voorzieningenrechter blijkbaar niet genoeg om de drempel van onrechtmatig handelen door de Consumentenbond te nemen. Wij zijn van mening dat die grens wel degelijk overschreden is en hebben er alle vertrouwen in dat Prijsvrij Vakanties en D-reizen in hoger beroep alsnog het gelijk aan hun zijde krijgen.”